`
`House of Representatives of the States General
`
`Session 2000-2001
`
`27 193 (R 1658)
`
`No.6
`
`I1
`
`Amendment of the provisions on patent attorneys in the
`Dutch Patents Act and the Dutch Patents Act 1995
`
`NOTICE OF AN AMENDMENT
`Received June 1 1,2001
`
`ó"T"È
`
`
`
`Case 1:19-cv-11586-FDS Document 210-26 Filed 07/16/21 Page 2 of 5
`
`At 2:
`Firstly, Section 23b(3) is being extended slightly. Under Article 49
`of the EC Treaty, patent attorneys working in patent affairs in a
`different Member State pursuant to the laws of that Member State
`are also entitled to represent occasional patent applicants in other
`Member States. For instance, a patent applicant in Germany might
`want to have a German patent and a Dutch one. If he were to opt
`not to apply for a European patent that was valid in Germany and
`the Netherlands, current legislation means that he would need to
`have a patent attorney in Germany to apply for the German patent
`and a patent attorney in the Netherlands to apply for the Dutch
`patent. The European Commission made it clear, in the publication
`"Representative work by patent attorneys before institutions
`granting patents in the internal market" that this type of situation is
`contrary to the principles of the free movement of services. This is
`why there is a proposed amendment to the rule.
`It should be mentioned that this solely concerns allowing foreign
`representatives in occasional cases. If a foreign patent attorney
`establishes himself in the Netherlands and wants to represent
`patent applicants on a general basis, he should be registered in the
`[Dutch] register of patent attorneys. He must then submit proof of
`his qualifications, as defined in Section 23a. The communication
`mentioned above indicates that the European Commission takes
`the same view.
`Second, it is provided that patent attorneys have a duty of
`confidentiality with respect to what comes to their knowledge by
`virtue of their work. Lawyers and civil-law notaries also have such
`professional secrecy. Moreover, such professional secrecy is
`customary internationally: both European patent attorneys and
`patent attorneys in the United States have such an obligation. If the
`obligation were not to apply to Dutch patent attorneys, they could,
`under certain circumstances, be forced to disclose business-
`sensitive data, for example in a lawsuit, while patent attorneys from
`other countries would be exempt from that obligation.
`
`
`
`Case 1:19-cv-11586-FDS Document 210-26 Filed 07/16/21 Page 3 of 5
`
`l, Tamara Theresia Natasja van Bruggen, residing in Amsterdam, duly sworn as a translator for the
`English language by the District Court of Amsterdam and listed under number 4946 in the Dutch
`Register of Sworn lnterpreters and Translators (Register beëdigde tolken en vertalers) of the Dutch
`Legal Aid Board (Raad voor Rechtsbijstandl, the official register of sworn interpreters and translators
`recognised and approved by the Dutch Ministry of Justice, certify that the foregoing document is a
`true and faithful translation of the Dutch source text, a copy of which is hereby attached.
`
`Amsterdam , L6 July 2O2I
`
`ó"ï',n%\
`
`
`
`Case 1:19-cv-11586-FDS Document 210-26 Filed 07/16/21 Page 4 of 5
`Tweede Kamer der Staten-Generaal
`
`2
`
`Vergaderjaar 2000–2001
`
`27 193 (R 1658)
`
`Wijziging van de bepalingen ten aanzien van
`octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en
`de Rijksoctrooiwet 1995
`
`Nr. 6
`
`NOTA VAN WIJZIGING
`Ontvangen 11 juni 2001
`
`Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
`
`A
`
`Artikel II, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
`
`1. Artikel 23a wordt als volgt gewijzigd:
`
`a. Aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd: en waaruit voor dit
`doel gegevens kunnen worden verstrekt aan derden.
`
`b. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Het
`examen of de proeve van bekwaamheid is niet langer dan tien jaar voor
`het indienen van de aanvraag afgelegd.
`
`c. Onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid worden twee
`leden ingevoegd, luidende:
`4. Het is anderen dan degenen die in het register van octrooigemach-
`tigden zijn ingeschreven, verboden zichzelf in het economisch verkeer aan
`te duiden alsof zij in dat register zouden zijn ingeschreven.
`5. De raad van toezicht kan op aanvraag ontheffing verlenen van de
`verplichting het examen of de proeve van bekwaamheid af te leggen of
`ten minste drie jaren octrooiaanvragen te behandelen onder verantwoor-
`delijkheid van een octrooigemachtigde.
`
`d. In het nieuwe zesde lid wordt na «de aanvraag om inschrijving in het
`register» ingevoegd: , de aanvraag om een ontheffing.
`
`2. Artikel 23b wordt als volgt gewijzigd:
`
`a. In het derde lid wordt «mits zij van zulk optreden niet hun beroep
`maken» vervangen door: indien zij van een dergelijk optreden niet hun
`beroep maken of indien zij in een lidstaat van de Europese Unie of in een
`andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
`Economische Ruimte bevoegd zijn om als gemachtigde in octrooizaken op
`
`KST53771
`ISSN 0921 - 7371
`Sdu Uitgevers
`’s-Gravenhage 2001
`
`Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 193 (R 1658), nr. 6
`
`1
`
`
`
`Case 1:19-cv-11586-FDS Document 210-26 Filed 07/16/21 Page 5 of 5
`immers voldoende recent zijn. Oorspronkelijk was ik van plan deze
`bepaling op te nemen in het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995,
`maar bij nader inzien past zij beter in de wet.
`In de derde plaats wordt bepaald dat de titel «octrooigemachtigde», of
`daarmee vergelijkbare omschrijvingen, alleen gebruikt mag worden door
`degenen die in het octrooigemachtigdenregister zijn ingeschreven. Deze
`bepaling is een logisch complement van de voorgestelde regeling,
`waarmee wordt gewaarborgd dat gekwalificeerde personen octrooi-
`aanvragen behandelen. Overigens werpt de bepaling geen drempel op
`voor gekwalificeerde personen zoals advocaten en buitenlandse octrooi-
`gemachtigden die niet in het register zijn ingeschreven: zij kunnen
`uiteraard nog steeds aangeven dat zij octrooiaanvragen kunnen behan-
`delen voor het Bureau voor de Industriële Eigendom, mits zij niet de
`suggestie wekken, bijvoorbeeld op hun briefpapier of in advertenties, dat
`zij in het Nederlandse register van octrooigemachtigden zijn
`ingeschreven.
`Ten slotte wordt artikel 23a aangevuld met de mogelijkheid dat
`ontheffing wordt verleend van de plicht een examen of proeve van
`bekwaamheid af te leggen of drie jaar bij een octrooigemachtigde te
`werken. Het gaat hier om bijzondere gevallen, bijvoorbeeld wanneer
`iemand meer dan tien jaar voor de aanvraag om inschrijving in het
`register het examen heeft afgelegd en in de tussentijd zich wel met
`octrooiaangelegenheden heeft beziggehouden – bijvoorbeeld bij de
`Octrooiraad of het Europees Octrooibureau – maar niet onder verantwoor-
`delijkheid van een octrooigemachtigde werkzaam was. Deze bepaling
`wenste ik op te nemen in het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995,
`maar een wettelijke verankering verdient bij nader inzien de voorkeur.
`
`Onder2:
`In de eerste plaats wordt artikel 23b, derde lid, enigszins uitgebreid. Op
`grond van artikel 49 EG-Verdrag hebben octrooigemachtigden die in een
`andere lidstaat overeenkomstig het recht van die lidstaat werkzaam zijn in
`octrooiaangelegenheden ook het recht in andere lidstaten incidenteel
`octrooiaanvragers te vertegenwoordigen. Het kan bijvoorbeeld
`voorkomen dat een octrooiaanvrager in Duitsland een Duits en een
`Nederlands octrooi wil hebben. Als hij daarbij afziet van het aanvragen
`van een Europees octrooi met gelding voor Duitsland en Nederland, zou
`hij op grond van de huidige regeling een octrooigemachtigde in Duitsland
`moeten hebben voor het aanvragen van het Duitse octrooi en een
`octrooigemachtigde in Nederland voor het aanvragen van het Neder-
`landse octrooi. De Europese Commissie heeft in de publicatie «Vertegen-
`woordigende werkzaamheden van octrooigemachtigden bij octrooi-
`verlenende instanties in de interne markt» duidelijk gemaakt dat een
`dergelijke situatie strijdig is met de beginselen van het vrij verkeer van
`diensten. Zodoende wordt de voorgestelde regeling aangepast.
`Het verdient opmerking dat het alleen gaat om toelating van buiten-
`landse gemachtigden in incidentele gevallen. Als een buitenlandse
`octrooigemachtigde zich in Nederland vestigt en structureel octrooi-
`aanvragers wenst te vertegenwoordigen, dient hij te worden ingeschreven
`in het register van octrooigemachtigden. Hij dient dan de proeve van
`bekwaamheid, bedoeld in artikel 23a, af te leggen. De Europese
`Commissie is dezelfde mening toegedaan blijkens de bovengenoemde
`mededeling.
`In de tweede plaats wordt bepaald dat octrooigemachtigden een plicht
`tot geheimhouding hebben van hetgeen zij uit hoofde van hun werkzaam-
`heden te weten komen. Advocaten en notarissen hebben een dergelijk
`beroepsgeheim ook. Bovendien is een dergelijk beroepsgeheim interna-
`tionaal gebruikelijk: zowel Europese octrooigemachtigden als octrooige-
`machtigden in de Verenigde Staten kennen een dergelijke verplichting. Als
`de verplichting niet zou gelden voor Nederlandse octrooigemachtigden
`
`Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 193 (R 1658), nr. 6
`
`4
`
`