`
`@) 2008155
`
`Aanvraagnummer: 2008155
`
`®
`@ Aanvraag ingediend: 20.01.2012
`
`(2C OCTROOI
`
`@) Int.cl.:
`G02B 6/44 (2006.01)
`
`
`
`
`
`Aanvraag gepubliceerd:
`-
`
`Octrooi verleend:
`23.07.2013
`
`Octrooischrift uitgegeven:
`31.07.2013
`
`@)
`
`(2)
`
`Octrooihouder(s):
`B.V. TWENTSCHE KABELFABRIEK
`te Haaksbergen.
`
`Uitvinder(s):
`Luuk Laarveld te Enschede.
`Jérg Adomeit te Berlijn (DE).
`
`Gemachtigde:
`Ir. A.A.G. Land c.s. te DEN HAAG.
`
`
`
`
`
`Optische patchcassette.
`
`Optische patchcassette voor een invoerkabel die een veelheid aan optische vezels omvat, waarbij de
`patchcassette omvat:
`- een behuizing die een verdeelruimte omsluit;
`- een ingang voor het invoeren van de veelheid aan optische vezels van de invoerkabel in de
`verdeelruimte;
`- een uitvoerhouder die is ingericht voor het houden van een veelheid aan uitvoeradapters voor het
`verdelen van de optische vezels van de invoerkabel over de uitvoeradapters, waarbij de uitvoeradapters
`zijn ingericht voor het aansluiten van optische uitvoerkabels aan de patchcassette,
`waarbij de patchcassette verbindingsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het verbinden van de
`patchcassette met een andere, aanliggende patchcassette.
`
`
`
`Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en
`schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
`
`
`
`NL C 2008155
`
`
`
`OPTISCHE PATCHCASSETTE
`
`De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een optische
`
`patchcassette. De uitvinding heeft voorts betrekking op een
`
`samenstel van meerdere patchcassettes.
`
`Patchcassettes worden bijvoorbeeld gebruikt om in een
`
`invoerkabel gebundelde optische vezels aan te kunnen sluiten
`
`op apparatuur of een uitvoerkabel met wederom gebundelde
`
`10
`
`optische vezels. Een dergelijke invoerkabel kan bijvoorbeeld
`
`12 optische vezels bevatten.
`
`Een dergelijke invoerkabel wordt via een ingang die uitmondt
`
`in een door een behuizing omsloten verdeelruimte aangesloten
`
`5
`
`aan de patchcassette. In de verdeelruimte worden de
`
`individuele optische vezels van de invoerkabel aangesloten
`
`op adapters, die grenzen aan de verdeelruimte. Met deze
`
`adapters kunnen dan aan de buitenzijde van de patchcassette
`
`een veelheid aan optische kabels worden aangesloten. Het
`
`20
`
`aantal adapteringangen in de patchcassette komt hierbij
`
`doorgaans overeen met het aantal optische vezels in de
`
`invoerkabel, daar elke adapteringang typisch is ingericht
`
`voor het verbinden van een enkele optische vezel. Een enkele
`
`adapter kan hierbij meerdere adapteringangen hebben. De
`
`25
`
`bekende patchcassettes hebben derhalve een vooraf bepaalde
`
`capaciteit wat betreft het aantal te verdelen vezels.
`
`In de praktijk dienen op een enkele locatie, bijvoorbeeld in
`
`een patchkast, tot aan enkele duizenden optische vezels te
`
`30
`
`worden verdeeld. Hiervoor wordt een veelheid aan
`
`patchcassettes gehouden in een patchkast. De cassettes
`
`worden hierbij in een rek geschoven en geklikt. De kast of
`
`het rek is hierbij voorzien van gleuven, waarin de cassettes
`
`
`
`kunnen worden geklikt. Aan de voorzijde van de kast bevinden
`
`zich dan de adapters voor het aansluiten van de
`
`enkelvezelige kabels, terwijl de aanvoerkabels van de
`
`cassettes zijn verwerkt in de kast.
`
`Het is een nadeel van deze patchcassettes dat het aanbrengen
`
`daarvan in bijvoorbeeld een patchkast een tijdrovende
`
`bezigheid is.
`
`10
`
`Het is daarom een doel, onder andere doelen, om te voorzien
`
`in een eenvoudige en/of efficiénte patchcassette voor
`
`optische geleiders.
`
`Dit doel, naast andere doelen, wordt bereikt door een
`
`5
`
`optische patchcassette volgens conclusie 1.
`
`Meer in het bijzonder wordt dit doel, naast andere doelen,
`
`bereikt door een optische patchcassette voor een invoerkabel
`
`die een veelheid aan optische vezels omvat, waarbij de
`
`20
`
`patchcassette omvat:
`
`-
`
`—
`
`-
`
`een behuizing die een verdeelruimte omsluit;
`
`een ingang voor het invoeren van de veelheid aan
`
`optische vezels van de invoerkabel in de verdeelruimte;
`
`een uitvoerhouder die is ingericht voor het houden van
`
`25
`
`een veelheid aan uitvoeradapters voor het verdelen van
`
`de optische vezels van de invoerkabel over de
`
`uitvoeradapters, waarbij de uitvoeradapters zijn
`
`ingericht voor het aansluiten van optische uitvoerkabels
`
`aan de patchcassette,
`
`30
`
`waarbij de patchcassette verbindingsmiddelen omvat die zijn
`
`ingericht voor het verbinden van de patchcassette met een
`
`andere, aanliggende patchcassette.
`
`
`
`Volgens de vinding is het mogelijk om twee of meer
`
`patchcassettes onderling te verbinden, zodat een samenstel
`
`van patchcassettes wordt verkregen. Een samenstel van
`
`patchcassettes kan dan worden aangebracht in een patchkast,
`
`wat een efficiénte inrichting en een snelle manier van
`
`installeren van een patchkast tot gevolg heeft.
`
`De verbindingsmiddelen zijn bij voorkeur aangebracht op de
`
`behuizing van de patchcassette en zijn meer bij voorkeur
`
`10
`
`ingericht voor het onderling verbinden van patchcassettes
`
`zodanig dat de behuizingen van twee aanliggende
`
`patchcassettes zich aanliggend, dat wil zeggen zonder
`
`noemenswaardige of zelfs zonder speling, uitstrekken. Aldus
`
`wordt een stijf samenstel verkregen.
`
`5
`
`20
`
`Voor het verkrijgen van een stijf samenstel is het bovendien
`
`voordelig wanneer de verbindingmiddelen zijn ingericht om
`
`twee patchcassettes op verschillende plaatsen op afstand van
`
`elkaar te verbinden.
`
`Het
`
`zal duidelijk zijn dat hoewel hierboven wordt gesproken
`
`over het verbinden van twee patchcassettes, er volgens de
`
`vinding samenstellen mogelijk zijn met meer dan twee
`
`patchcassettes. Eén patchcassette kan bijvoorbeeld zijn
`
`25
`
`ingericht te verbinden met twee,
`
`of zelfs vier, andere
`
`patchcassettes, zoals hieronder meer in detail zal worden
`
`besproken.
`
`De cassette volgens de vinding is voorzien van
`
`30
`
`uitvoerhouder, waarin adapters kunnen worden aangebracht,
`
`bijvoorbeeld door deze in de uitvoerhouder te klikken. De
`
`uitvoerhouder is hierbij bij voorkeur ingericht om
`
`verschillende type adapters te houden, wat de inzetbaarheid
`
`
`
`van de patchcassette te goede komt.
`
`Zo kunnen in een
`
`bijzonder uitvoering zowel SC-simplex als LC-duplex adapters
`
`worden geplaatst in de uitvoerhouder. Meer bij voorkeur is
`
`de patchcassette, meer in het bijzonder de uitvoerhouder,
`
`ingericht om 6 adapters te houden.
`
`Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de
`
`verbindingsmiddelen ten minste twee onderdelen, waarbij het
`
`ene deel is ingericht voor verbinding met het andere deel
`
`10
`
`van de andere patchcassette. Iedere patchcassette kan in dit
`
`geval twee andere patchcassettes verbinden, daar ieder van
`
`de delen kan worden verbonden met een ander deel van een
`
`andere patchcassette. Bij voorkeur strekken de delen zich
`
`hiertoe vlaksymmetrisch uit op locaties op de
`
`5
`
`patchcassettes.
`
`Meer bij voorkeur omvatten de verbindingsmiddelen een
`
`ontvangend deel en een aangrijpend deel. Bij verbinding van
`
`de twee delen wordt dan een klemmende verbinding verkregen.
`
`20
`
`In het bijzonder zijn de verbindingsmiddelen ingericht voor
`
`een lip-gleufverbinding en/of een snappende of klikkende
`
`verbinding. Ten minste een van de delen kan hierbij
`
`veerkrachtig zijn uitgevoerd, zodanig dat bij het verbinden
`
`het deel wordt vervormd en vervolgens klikt in het andere
`
`25
`
`deel voor het verkrijgen van een stevige verbinding.
`
`Dergelijke verbindingen zijn als zodanig bekend.
`
`Ben verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een optische
`
`patchcassette volgens de uitvinding omvat eerste
`
`30
`
`verbindingsmiddelen voor het verbinden van een aanliggende
`
`patchcassette in een eerste richting en tweede
`
`verbindingsmiddelen voor het verbinden van een aanliggende
`
`patchcassette in een tweede richting die dwars staat op de
`
`
`
`eerste richting. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk vier
`
`patchcassettes te verbinden aan een enkele cassette. De
`
`cassettes kunnen dan zowel in de breedterichting worden
`
`verbonden, alsook worden gestapeld.
`
`Meer bij voorkeur is ieder van de verbindingsmiddelen
`
`ingericht om patchcassettes te verbinden in dezelfde
`
`verbindingsrichting. Onder verbindingsrichting wordt in dit
`
`verband worden verstaan de richting waarin twee te verbinden
`
`10
`
`patchcassettes onderling moeten worden bewogen voor het
`
`verbinden daarvan. Wanneer een patchcassette moet worden
`
`verbonden aan een samenstel, waarbij deze patchcassette
`
`wordt verbonden aan al twee in het samenstel opgenomen
`
`patchcassettes, kan de
`
`te verbinden cassette in de
`
`5
`
`verbindingsrichting worden bewogen, zodat verbindingen
`
`worden gemaakt met beide verbindingsmiddelen van beide
`
`patchcassettes.
`
`De behuizing omvat bij voorkeur een achterwand, een
`
`20
`
`voorwand, twee zijwanden en een boven- en onderwand. De
`
`hoogte van de behuizing is hierbij bij voorkeur aanzienlijk
`
`kleiner dan de diepte en de breedte van de behuizing zodat
`
`de behuizing in hoofdzaak vlak is.
`
`De ingang strekt zich bij
`
`voorkeur uit in de achterwand, terwijl de uitvoerhouder zich
`
`25
`
`bij voorkeur uitstrekt aan de voorwand.
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste
`
`verbindingsmiddelen ingericht voor het verbinden van een
`
`eerste zijwand van de ene cassette aan een tweede zijwand
`
`30
`
`van een andere cassette en zijn de tweede
`
`verbindingsmiddelen ingericht voor het verbinden van de
`
`bovenwand van de ene cassette met de onderwand van weer een
`
`andere cassette. Twee cassette volgens de vinding zijn dus
`
`
`
`in twee richtingen te verbinden: met aanliggende zijwanden
`
`en/of met een aanliggende bovenwand en onderwand. De
`
`cassettes zijn dus als het ware naast elkaar te verbinden
`
`alsook te stapelen. Dit voorziet in een efficiénte opbouw,
`
`zonder dat daar additionele, externe verbindingsmiddelen
`
`voor nodig zijn zoals gebruikelijk is bij het indelen en
`
`inrichten van een patchkast.
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een
`
`10
`
`patchcassette volgens de vinding omvat de behuizing ten
`
`minste een doorgang die uitmondt in de verdeelruimte voor
`
`het onderling verbinden van twee verdeelruimtes van twee
`
`aanliggende cassettes in verbonden toestand. Dit maakt het
`
`mogelijk de optische vezels, of ten minste een deel daarvan,
`
`5
`
`die worden ingevoerd in de ene cassette en die uitmonden in
`
`de verdeelruimte daarvan, door te leiden naar een andere
`
`cassette. Een doorgang heeft hierbij een zodanig grootte dat
`
`deze een veelheid aan optische vezels kan geleiden. In het
`
`bijzonder wanneer de invoerkabel meer optische vezels bevat
`
`20
`
`dan het aantal adapters dat kan worden aangebracht in een
`
`enkele patchcassette, kan met behulp van een additionele
`
`patchcassette, of meerdere patchcassettes, toch worden
`
`voorzien in een verdeling van de vezels. In een samenstel
`
`van patchcassettes volgens de vinding kan dan bijvoorbeeld
`
`25
`
`6één invoerkabel worden aangebracht, waarbij de vezels uit
`
`die invoerkabel via de doorgangen(en) van de
`
`patchcassette(s) kunnen worden verdeeld over de
`
`patchcassettes.
`
`30
`
`Bij voorkeur omvat de behuizing ten minste een paar
`
`doorgangen, waarbij de eerste doorgang van het paar is
`
`ingericht om aan te sluiten op de tweede doorgang van het
`
`paar van de aanliggende cassette. De doorgangen in een paar
`
`
`
`Zijn bij voorkeur vlaksymmetrisch aangebracht in de
`
`cassette, meer bijzonder in de behuizing, zodat een doorgang
`
`aansluit op de doorgang van een andere, naastgelegen
`
`cassette.
`
`Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat meerdere
`
`doorgangen voor het onderling verbinden van verdeelruimtes
`
`van patchcassettes die zich ten opzichte van elkaar
`
`uitstrekken in een eerste richting en een tweede richting
`
`10
`
`dwars op de eerste richting. Het is hierbij mogelijk vezels
`
`te geleiden tussen patchcassettes die zich naast elkaar
`
`uitstrekken, alsook tussen patchcassettes die zijn
`
`gestapeld.
`
`5
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de
`
`behuizing een achterwand, een voorwand, twee zijwanden en
`
`een boven- en onderwand, waarbij de ingang zich bij voorkeur
`
`uitstrekt in de achterwand en waarbij de uitvoerhouder zich
`
`bij voorkeur uitstrekt aan de voorwand, waarbij de zijwanden
`
`20
`
`en/of de boven- en onderwand zijn voorzien van doorgangen.
`
`De doorgangen zijn bij voorkeur vlaksymmetrisch aangebracht,
`
`zodat een doorgang van de ene patchcassette is uitgelijnd
`
`met een doorgang van een aanliggende patchcassette.
`
`25
`
`Het is bijzonder voordelig wanneer een patchcassette is
`
`voorzien van zowel verbindingsmiddelen als doorgangen,
`
`aangezien dan een modulair systeem is verkregen waarbij aan
`
`de hand van de behoefte van een cliént een samenstel van
`
`cassettes kan worden vervaardigd. Aan de hand van het aantal
`
`30
`
`inkomende vezels, kan dan een gewenst aantal cassettes
`
`worden samengesteld, waarbij de vezels worden verdeeld door
`
`de doorgangen. De verbindingsmiddelen verzekeren dan in een
`
`stevige en stijve constructie, die in 6én keer in een
`
`
`
`patchkast kan worden aangebracht. De cassette, in het
`
`bijzonder de verbindingsmiddelen daarvan, omvat dan bij
`
`voorkeur uitlijnmiddelen voor het uitlijnen van twee
`
`cassettes bij verbinding voor het uitlijnen van de
`
`doorgangen van de cassettes in verbonden toestand. De
`
`verbindingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een aanslag
`
`omvatten, waarop een afstandhouder aangrijpt wanneer de
`
`doorgangen zijn uitgelijnd en
`
`zo verdere onderlinge beweging
`
`beperkt.
`
`10
`
`5
`
`Het is echter ook mogelijk om een patchcassette te voorzien
`
`van doorgangen volgens de vinding, zonder de
`
`verbindingsmiddelen toe te passen. Ook bij het plaatsen van
`
`dergelijke cassettes in een rek, bieden de doorgangen de
`
`mogelijkheid om vezels te verdelen over meerdere cassettes.
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de ingang
`
`een invoerhouder die is ingericht voor het houden van een
`
`invoeradapter voor de optische invoerkabel. Aan de
`
`20
`
`invoeradapter kan de invoerkabel worden verbonden. De
`
`adapter kan bijvoorbeeld een MPO-adapter omvatten, waarbij
`
`de houder is ingericht om een dergelijke adapter te
`
`ontvangen. In het bijzonder wanneer meerdere cassettes aan
`
`elkaar worden verbonden voor het verdelen van vezels tussen
`
`25
`
`de cassettes, hoeft niet elke cassette te zijn voorzien van
`
`een adapter. Het is zelfs mogelijk dat maar é6én van de
`
`cassettes in een samenstel daadwerkelijk een adapter heeft,
`
`waarbij de vezels mede worden verdeeld over de andere
`
`cassettes.
`
`30
`
`Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de optische
`
`patchcassette omvat uitvoeradapters en bij voorkeur een
`
`invoeradapter die is ingericht voor het aansluiten van de
`
`
`
`optische invoerkabel, waarbij zich tussen de invoeradapter
`
`en de veelheid aan uitvoeradapters een verdeelkabel
`
`uitstrekt voor het verbinden van de veelheid aan vezels van
`
`de aan te sluiten invoerkabel aan de respectievelijke
`
`uitvoeradapters. Een dergelijke verdeelkabel waaiert van een
`
`enkele verbinding aan de zijde van de invoeradapter uit naar
`
`een veelheid aan kabels die ieder kunnen worden verbonden
`
`aan een uitvoeradapter.
`
`10
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de
`
`behuizing een eerste behuizingsdeel en een tweede
`
`behuizingsdeel die in samengestelde toestand de
`
`verdeelruimte omsluiten, waarbij de twee behuizingsdelen
`
`zijn voorzien van samenwerkende verbindingsmiddelen. In een
`
`5
`
`open toestand kunnen bijvoorbeeld de adapters worden
`
`ingebracht in de daartoe dienende houders en kan
`
`bijvoorbeeld de verdeelkabel worden aangebracht. Vervolgens
`
`kunnen de behuizingsdelen op elkaar worden aangebracht,
`
`zodat een gesloten geheel wordt verkregen. Aldus is een
`
`20
`
`geprefabriceerde patchcassette verkregen, die simpelweg in
`
`een patchkast kan worden aangebracht zonder dat intern in de
`
`cassette nog werkzaamheden hoeven te worden verricht. Hoewel
`
`het hierbij mogelijk is dat een invoeradapter is aangebracht
`
`in de behuizing, is het ook mogelijk dat een invoerkabel is
`
`25
`
`aangebracht aan de cassette. Aan de invoerkabel kan
`
`bijvoorbeeld al een verdeelkabel zijn aangebracht of daar
`
`integraal mee gevormd zijn.
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is
`
`de behuizing
`
`30
`
`voorzien van een kabellengteopslag, waarbij de
`
`kabellengteopslag bij voorkeur wordt gevormd door wanddelen
`
`die zich uitstrekken tussen de bovenwand en de onderwand van
`
`de behuizing. Overlengte van de kabel kan dan om de
`
`
`
`10
`
`wanddelen worden gewonden. Meer bij voorkeur is
`
`er voorzien
`
`in een veelheid aan dergelijke wanddelen, waarbij de
`
`gezamenlijk wandsecties van de wanddelen meer dan één
`
`gekromd traject vormen, waarbij de lengte van twee
`
`afzonderlijke trajecten verschillend is. Aldus kunnen kabels
`
`met verschillende lengte worden opgeslagen. De wanddelen
`
`strekken zich bij voorkeur cirkelvormig uit,
`
`zodat om de
`
`omschreven cirkelvorm overlengte kan worden gewikkeld. Ook
`
`tussen de wanddelen kan kabel worden gevoerd, zodat ook
`
`10
`
`lengtes van kabel die afwijken van de omschreven cirkel
`
`efficiént opgeslagen kunnen worden.
`
`Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is
`
`de behuizing
`
`voorzien van ventilatiegaten. Dit maakt het mogelijk de
`
`5
`
`patchcassette, in het bijzonder een samenstel van een
`
`veelheid aan patchcassettes, aan te brengen boven actieve
`
`componenten in een patchkast.
`
`De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van
`
`20
`
`ten minste twee onderling verbonden optische patchcassettes
`
`volgens de vinding. Bij voorkeur zijn de verdeelruimtes van
`
`de cassettes daarbij onderling verbonden zodanig dat de
`
`vezels van de invoerkabel in de eerste verdeelruimte worden
`
`verdeeld naar de verdeelruimte van de tweede patchcassette.
`
`25
`
`Het verdelen kan bijvoorbeeld worden bereikt met een
`
`verdeelkabel zoals hierboven besproken. Een gedeelte van de
`
`verdeelkabel strekt zich hierbij uit tussen de invoeradapter
`
`en de uitvoeradapters in een enkele cassette, terwijl een
`
`gedeelte van de verdeelkabel zich ook uitstrekt tussen de
`
`30
`
`adapter van de ene cassette en de uitvoeradapters van een
`
`volgende cassette. Bij voorkeur wordt de lengte van de
`
`verdeelkabel bepaald door de grootste afstand tussen de
`
`invoeradapter en een uitvoeradapter.
`
`
`
`11
`
`Ben verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel heeft
`
`uitsluitend 4¢é6én invoeradapter die is ingericht voor het
`
`aansluiten van de optische invoerkabel, waarbij zich tussen
`
`de invoeradapter van de ene cassette en de uitvoeradapters
`
`van beide cassettes via de doorgang een verdeelkabel
`
`uitstrekt voor het verbinden van de veelheid aan vezels van
`
`de aan te sluiten invoerkabel aan de respectievelijke
`
`uitvoeradapters.
`
`10
`
`5
`
`De onderhavige uitvinding wordt verder geillustreerd aan de
`
`hand van de volgende figuren, die een
`
`voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de
`
`uitvinding weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte
`
`van de uitvinding op enige manier in
`
`te perken, waarbij:
`
`-
`
`Figuren 1
`
`en
`
`2 schematisch een patchcassette in uiteen
`
`genomen toestand perspectief tonen;
`
`20
`
`-
`
`Figuur 3 schematisch het onderste deel van de cassette
`
`met een verdeelkabel in bovenaanzicht toont;
`
`-
`
`-
`
`-
`
`25
`
`30
`
`Figuur 4 schematisch in dwarsdoorsnede een samenstel van
`
`twee gestapelde cassettes toont;
`
`Figuur 5 schematisch in bovenaanzicht een samenstel van
`
`twee naast elkaar verbonden cassettes toont;
`
`Figuren 6
`
`—-
`
`8 schematisch in perspectief verschillende
`
`samenstellen van cassettes tonen.
`
`In figuren 1
`
`en
`
`2
`
`is een patchcassette 1 volgens de vinding
`
`in twee verschillende aanzichten getoond. De cassette 1
`
`is
`
`hierbij in een open toestand getoond, waarbij een onderzijde
`
`
`
`12
`
`3 los van een bovenzijde 2
`
`is getoond. De behuizingsdelen 2
`
`en 3 zijn met behulp van samenwerkende klikverbindingen 4a
`
`en
`
`4b
`
`op elkaar te klikken, zodat een verdeelruimte 5 wordt
`
`omsloten. De verdeelruimte 5 wordt in de gesloten toestand
`
`omsloten door de zijwanden 3a en
`
`3b,
`
`de voorwand 3d,
`
`de
`
`achterwand 3c en onderwand 3e van het onderste
`
`behuizingsdeel 3
`
`en de bovenwand 2a van het bovenste
`
`behuizingsdeel 2.
`
`10
`
`In de achterwand 3c zijn twee houders 7 aangebracht waarin
`
`in de open toestand zoals getoond in figuren 1
`
`en
`
`2 MPO-
`
`adapters 6 kunnen worden geschoven. De houder 7
`
`is hiertoe
`
`voorzien van twee wanden, waartussen een complementair
`
`gevormd deel van een adapter 6 kan worden gehouden. Aan een
`
`5
`
`adapter 6 kan een optische kabel voorzien van meerdere
`
`optische vezels worden aangesloten.
`
`Nabij de voorwand 3d
`
`is een beugel 8 aangebracht waarin
`
`adapters 9,
`
`90 kunnen worden geklikt. In figuur 1 zijn
`
`20
`
`bijvoorbeeld zes LC-adapters aangebracht, terwijl in figuur
`
`2
`
`zes SC-adapters zijn aangebracht. Aan de voorwand 3d zijn
`
`bovendien verbindingsknopen 23 aangebracht, waaraan
`
`bijvoorbeeld een ondersteuningsbeugel kan worden bevestigd
`
`voor het ondersteunen van de optische kabels die worden
`
`25
`
`aangesloten op de adapters 9.
`
`Zoals in het bijzonder goed zichtbaar is
`
`in figuur 1,
`
`is
`
`de
`
`cassette 1 voorzien van een aantal doorgangen 18a,
`
`18b,
`
`l7a
`
`en 17b die zijn ingericht om de verdeelruimtes 5 van
`
`30
`
`samengekoppelde cassettes 1
`
`te verbinden. De doorgang 17a is
`
`bijvoorbeeld aangebracht in zijwand 3a,
`
`die na verbinding is
`
`uitgelijnd met een doorgang 17b die is aangebracht in de
`
`zijwand 3b van een volgende cassette. Zoals zichtbaar is in
`
`
`
`13
`
`de figuren, zijn de doorgangen 17a en 17b in de open
`
`toestand van de cassette 1 open naar boven. Dit maakt het
`
`eenvoudig de vezels tussen de cassettes te verdelen, zoals
`
`later meer in detail zal worden besproken. Ook de onderwand
`
`3e
`
`is voorzien van een doorgang 18a, waarbij de locatie
`
`daarvan correspondeert met de locatie van de doorgang 18b in
`
`de bovenwand 2a.
`
`De bovenwand 2a en de onderwand 3e zijn bovendien voorzien
`
`10
`
`van openingen 15,
`
`die door een rand 14 zijn omsloten. Deze
`
`openingen 15 hebben een koelende functie, waarbij deze
`
`openingen niet uitmonden in de verdeelruimte 5 door de rand
`
`14.
`
`De randen 14 vormen bovendien middelen voor het opslaan
`
`van overlengte van kabel zoals later meer in detail zal
`
`5
`
`worden besproken. Ter bevordering van de ventilatie, zijn
`
`zowel de onderwand 3e als de bovenwand 2a bovendien voorzien
`
`van gaten 16.
`
`De cassette 1
`
`is bovendien voorzien van verbindingsmiddelen
`
`20
`
`voor het onderling verbinden van cassettes 1 volgens de
`
`vinding. Zijwand 3b
`
`is voorzien van vernauwende gleuven 19b
`
`en 20b, waarin lippen 19a en 20a die zijn aangebracht op
`
`Zijwand 3b van een volgende cassette kunnen worden
`
`opgenomen. Lip 19a is hierbij vervormbaar uitgevoerd als
`
`25
`
`verende lip voor het verkrijgen van een klikkende
`
`verbinding. Met deze verbindingsmiddelen is het mogelijk
`
`verschillende cassettes naast elkaar te verbinden voor het
`
`cre6éren van een samenstel 100 zoals is getoond in figuur 8.
`
`Voor het verbinden van de cassette la aan de cassette lb
`
`in
`
`30
`
`figuur 8,
`
`is
`
`de cassette la
`
`in een richting aangegeven met A
`
`geschoven, zodat de lippen 19a en 20a van cassette la vallen
`
`en aangrijpen in de gleuven 19b en 20b van de cassette lb.
`
`
`
`14
`
`De verende lip 19a voorkomt dan het loskomen van de
`
`cassettes la en
`
`lb.
`
`Ook de bovenzijde 2a en onderzijde 3e zijn voorzien van
`
`samenwerkende verbindingsmiddelen. Op de bovenzijde 2a zijn
`
`haakvormige elementen 21 aangebracht nabij de hoekpunten,
`
`die zijn ingericht om aan te grijpen in gleuven 22
`
`in de
`
`onderwand 3e. Met deze samenwerkende verbindingsmiddelen is
`
`het mogelijk een samenstel 100 te creéren zoals is getoond
`
`10
`
`in figuur 6. Voor het verbinden van cassette ld aan het
`
`samenstel van cassettes la-c,
`
`is cassette ld
`
`in de richting
`
`A bewogen ten opzichte van de andere cassettes voor
`
`verbinding. Deze richting komt overeen met de
`
`verbindingsrichting voor het verbinden van cassettes in de
`
`5
`
`breedterichting, zodat het ook mogelijk is samenstellen 100
`
`zoals getoond in figuur 7
`
`te creéren. Door het bewegen van
`
`de cassette la
`
`in de richting A, verbinden de lippen 19a en
`
`20a van cassette la met de gleuven 19b en 20b van de
`
`cassette lc, terwijl tegelijkertijd de haken 21 van de
`
`20
`
`cassette la aangrijpen in de gleuven 22 van de cassette 1b.
`
`Het aansluiten van de vezels aan de adapters volgens de
`
`vinding zal nader worden toegelicht aan de hand van figuren
`
`3
`
`-
`
`5.
`
`25
`
`In figuur 3
`
`is een cassette 1 getoond waarop een optische
`
`kabel 13
`
`is aangesloten waarin zes optische vezels zijn
`
`gebundeld. De kabel 13
`
`is voorzien van een stekker, die kan
`
`worden geklikt in de MPO-adapter 6 van de cassette 1. Aan de
`
`30
`
`andere zijde van de MPO-adapter 6 die zich bevindt in de
`
`verdeelruimte 5
`
`is een verdeelkabel 12 aangesloten. De
`
`eerste zijde van de kabel 12
`
`is wederom voorzien van een
`
`MPO-stekker 11 waaraan zes optische kabels 12a-f zijn
`
`
`
`15
`
`verbonden. Ieder van de deze kabels 12a-f is aangesloten op
`
`een LC-adapter 9a-f. De lengte van ieder van de kabels 12a-f
`
`is hierbij gelijk en de lengte is groter dan de afstand
`
`tussen de MPO-adapter 6
`
`en de LC-adapters 9a-f. De
`
`overlengte wordt daarom gevoerd om randen 14,
`
`die als
`
`overlengteopslag dienen. De randen 14 omschrijven hierbij
`
`een cirkel,
`
`zodat kabellengte in een cirkelvorm om de randen
`
`14 kan worden gelegd. Ook door de ruimtes tussen de randen
`
`14 kunnen kabels worden gevoerd, zodat kabels met
`
`10
`
`verschillende lengtes eenvoudig kunnen worden opgeslagen
`
`door het bijvoorbeeld door het midden van de omschreven
`
`cirkel voeren van een kabel.
`
`In dit voorbeeld komt het aantal vezels in de kabel 13
`
`5
`
`overeen met het aantal adapters 9a-f van de cassette, zodat
`
`alle inkomende vezels in dezelfde cassette kunnen worden
`
`verdeeld naar geschikte adapters 9a-f.
`
`In het voorbeeld zoals getoond in figuur 4
`
`is dit anders. In
`
`20
`
`dit voorbeeld heeft de inkomende kabel 13 twaalf optische
`
`vezels,
`
`zodat ook de verdeelkabel 12 twaalf losse kabels 12a
`
`-
`
`1 met daarin ieder 4¢én optische vezel heeft. Aangezien een
`
`enkele cassette la
`
`in dit voorbeeld ruimte biedt voor zes
`
`adapters 9a-f, worden kabels 12a-f,
`
`al dan niet via de
`
`25
`
`overlengteopslag 14, geleid naar de adapters 9a-f van
`
`cassette la, terwijl de kabels 12g-1 van de verdeelkabel 12
`
`door de doorgang 18, gevormd door doorgangen 18a en 18b,
`
`wordt geleid naar een tweede cassette 1b die verbonden is
`
`aan de eerste cassette la. Kabels 12g-1 worden vervolgens
`
`30
`
`aangesloten op de adapters 9a-f van de tweede cassette lb.
`
`Benzelfde verdeling is mogelijk met twee cassettes la en
`
`1b
`
`die naast elkaar zijn aangebracht, zie figuur 5.
`
`Een kabel
`
`
`
`16
`
`13 met twaalf vezels wordt in de eerste adapter la
`
`aangebracht met een adapter 6.
`
`De overige houders voor
`
`adapters 7 bevatten in dit voorbeeld geen adapters. De
`
`kabels 12a-f van de verdeelkabel 12 worden via opslag 14
`
`aangesloten op uitvoeradapters 9a-f van de eerste cassette
`
`la, terwijl de kabels 12g-1 van de verdeelruimte 5 van de
`
`eerste cassette la via de doorgang 17 worden geleid naar de
`
`verdeelruimte 5 van de tweede cassette lb. Aldaar kunnen ze
`
`worden aangesloten op de uitvoeradapters 9a-f van de tweede
`
`10
`
`cassette lb.
`
`Vanzelfsprekend kunnen er meer dan twee cassettes worden
`
`verbonden om vervolgens de vezels met een verdeelkabel te
`
`verdelen over meerdere cassettes. De samenstellen zoals
`
`5
`
`getoond in figuren 6
`
`en
`
`8 hebben bijvoorbeeld maar één
`
`invoeradapter 6,
`
`zodat de vezels van een enkele invoerkabel
`
`13 worden verdeeld over de cassettes van de samenstellen. De
`
`kabel 13 heeft in deze voorbeelden dan ook 24 optische
`
`vezels.
`
`20
`
`Ook is het mogelijk combinaties van deze verdelingen toe te
`
`passen. De kabels van een verdeelkabel kunnen dan zowel in
`
`de breedte als in de hoogte worden verdeeld over
`
`verschillende cassettes, zie het samenstel zoals getoond in
`
`25
`
`figuur 7,
`
`dat ook maar een enkele invoerkabel 13 heeft.
`
`De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven
`
`uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere
`
`uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de
`
`30
`
`aangehechte conclusies.
`
`
`
`CONCLUSIES
`
`17
`
`Optische patchcassette voor een invoerkabel die een
`
`veelheid aan optische vezels omvat, waarbij de
`
`patchcassette omvat:
`
`—
`
`-
`
`een behuizing die een verdeelruimte omsluit;
`
`een ingang voor het invoeren van de veelheid aan
`
`optische vezels van de invoerkabel in de
`
`verdeelruimte;
`
`10
`
`-
`
`een uitvoerhouder die is ingericht voor het houden
`
`van een veelheid aan uitvoeradapters voor het
`
`verdelen van de optische vezels van de invoerkabel
`
`over de uitvoeradapters, waarbij de uitvoeradapters
`
`Zijn ingericht voor het aansluiten van optische
`
`15
`
`uitvoerkabels aan de patchcassette,
`
`waarbij de patchcassette verbindingsmiddelen omvat die
`
`zijn ingericht voor het verbinden van de patchcassette
`
`met een andere, aanliggende patchcassette.
`
`20
`
`Optische patchcassette volgens conclusie 1, waarbij de
`
`verbindingsmiddelen een ontvangend deel en een
`
`aangrijpend deel omvatten, waarbij het ene deel is
`
`ingericht voor verbinding met het andere deel van de
`
`andere patchcassette.
`
`25
`
`30
`
`Optische patchcassette volgens conclusie 1
`
`of
`
`2, waarbij
`
`de verbindingsmiddelen zijn ingericht voor een lip-
`
`gleufverbinding en/of een snappende of klikkende
`
`verbinding.
`
`Optische patchcassette volgens conclusie 1,
`
`2
`
`of
`
`3,
`
`omvattende eerste verbindingsmiddelen voor het verbinden
`
`van een aanliggende patchcassette in een eerste richting
`
`
`
`18
`
`en tweede verbindingsmiddelen voor het verbinden van een
`
`aanliggende patchcassette in een tweede richting die
`
`dwars staat op de eerste richting.
`
`Optische patchcassette volgens conclusie 4, waarbij de
`
`behuizing een achterwand, een voorwand, twee zijwanden
`
`en een boven- en onderwand omvat, waarbij de ingang zich
`
`uitstrekt in de achterwand en waarbij de uitvoerhouder
`
`zich uitstrekt aan de voorwand, en waarbij de eerste
`
`10
`
`verbindingsmiddelen zijn ingericht voor het verbinden
`
`van een eerste zijwand van de ene cassette aan een
`
`tweede zijwand van een andere cassette en waarbij de
`
`tweede verbindingsmiddelen zijn ingericht voor het
`
`verbinden van de bovenwand van de ene cassette met de
`
`5
`
`onderwand van weer een andere cassette.
`
`Optische patchcassette volgens een van de voorgaande
`
`conclusies, waarbij de behuizing ten minste een doorgang
`
`omvat die uitmondt in de verdeelruimte voor het
`
`20
`
`onderling verbinden van twee verdeelruimtes van twee
`
`aanliggende cassettes in verbonden toestand.
`
`Optische patchcassette volgens conclusie 6, waarbij de
`
`behuizing ten minste een paar doorgangen omvat, waarbij
`
`25
`
`de eerste doorgang van het paar is ingericht om aan te
`
`sluiten op de tweede doorgang van het paar van de
`
`aanliggende cassette.
`
`Optische patchcassette volgens conclusie 6
`
`of
`
`7,
`
`30
`
`omvattende meerdere doorgangen voor het onderling
`
`verbinden van verdeelruimtes van patchcassettes die zich
`
`ten opzichte van elkaar uitstrekken in een eerste
`
`
`
`19
`
`richting en een tweede richting dwars op de eerste
`
`richting.
`
`Optische patchcassette volgens een van de voorgaande
`
`conclusies 6
`
`-
`
`8, waarbij de behuizing een achterwand,
`
`een voorwand, twee zijwanden en een boven- en onderwand
`
`omvat, waarbij de ingang zich uitstrekt in de achterwand
`
`en waarbij de uitvoerhouder zich uitstrekt aan de
`
`voorwand, waarbij de zijwanden en/of de boven- en
`
`10
`
`onderwand zijn voorzien van doorgangen.
`
`10.
`
`Optische patchcassette volgens een van de voorgaande
`
`conclusies, waarbij de ingang een invoerhouder omvat die
`
`is ingericht voor het houden van een invoeradapter voor
`
`5
`
`de optische invoerkabel.
`
`11.
`
`Optische patchcassette volgens een van de voorgaande
`
`conclusies, omvattende uitvoeradapters en een
`
`invoeradapter die is ingericht voor het aansluiten van
`
`20
`
`de optische invoerkabel, waarbij zich tussen de
`
`invoeradapter en de veelheid aan uitvoeradapters een
`
`verdeelkabel uitstrekt voor het verbinden van de
`
`veelheid aan vezels van de aan te sluiten invoerkabel
`
`aan de respectievelijke uitvoeradapters.
`
`25
`
`12.
`
`Optische patchcassette volgens een van de voorgaande
`
`conclusies, waarbij de behuizing een eerste
`
`behuizingsdeel en een tweede behuizingsdeel omvat die in
`
`samengestelde toestand de verdeelruimte omsluiten,
`
`30
`
`waarbij de twee behuizingsdelen zijn voorzien van
`
`samenwerkende verbindingsmiddelen.
`
`
`
`20
`
`13.
`
`Optische patchcassette volgens een v