throbber
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT
`
`VOOR GENEESKUNDE
`
`HONDERD-EN-TIENDE JAARGANG
`
`1966
`
`-.u......--_..a-u.—.\na-.-u--——--
`
`v
`
`HAARLEM, DE ERVEN F. BOHN N.V.
`
`1966
`
`CFAD V. Anacor, |PR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 1/23
`
`CFAD v. Anacor, IPR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 1/23
`
`

`
`SAMENVATTENDE OVERZICHTEN
`
`This material may be protected by capyrigm law (Title 17 us. Code)
`
`Boriumverbindingen
`
`VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST
`
`DOOR DR. E. G. VAN PROOSDIJ-HARTZEMA
`
`Inleiding
`
`De geschiedenis van de toepassing Van borium be-
`gint ver terug in onze jaartelling bij het borax (na-
`triumtetraboraat, Na2BO4.10 H20). Deze naam is
`waarschijnlijk afgeleid van het Perzische of Arabische
`woord borak, dat wit betekent. Reeds in de Oudheid
`werd borax gebruikt door de medici van de Arabische
`school als purgeermiddel en abortivum. Het werd
`oorspronkelijk in Europa geimporteerd uit Perzié,
`China en Japan onder de naam Tinkal of Tankar.
`In 1776 werd een relatief zuivere voorraad boorzuur
`ontdekt in de warme bronnen van Toscane. In 1856
`werd borax in grote hoeveelheden gevonden in een
`bergmeer in Californié, waar in de Death Valley ook
`massale afzettingen werden aangetroffen.
`HOMBERG bereidde in 1702 als eerste het boorzuur,
`door minerale zuren op borax te laten inwerken.
`Onder de naam: sal sedativum Hombergii werd boor-
`zuur aan het farmaceutisch arsenaal toegevoegd. Het
`werd toegepast als sedativum, analgeticum en anti-
`spasmodicum. BINSWANGER (1847) verrichtte een uit-
`gebreid onderzoek naar de farmacologische eigen-
`schappen van borax en boorzuur. Zijn publikatie werd
`bekroond als Preisschrift des jahres 1846.
`LISTER (1875) was de eerste die in 1873 het boorzuur
`aan het antiseptisch arrnamentariurn, dat toen bestond
`uit carbolzuur en zinkchloride,
`toevoegde. GODLEE
`(1873), die enige maanden in de afdeling van LISTER
`had mogen rondneuzen, schreef, dat de antiseptische
`kwaliteiten van boorzuur weliswaar in Zweden waren
`ontdekt, maar dat boorzuur daar voornamelijk werd
`gebruikt ter conservering van voedsel. De introductie
`ervan in de chirurgie was te danken aan LISTER, die
`gebruik maakte van de geringe oplosbaarheid van
`boorzuur in koud, maar grote oplosbaarheid in warm
`water, door verbandgaas in een verzadigde, kokende
`oplossing van boorzuur te dopen en dit vervolgens te
`laten afkoelen en drogen. Dit ,,boorlint” werd op de
`etterende wond aangebracht. LIsTER ging van de ver-
`onderstelling uit, dat door inwerking van het wond-
`vocht de boorzuurkristallen weer tot oplossing werden
`gebracht en gedurende een aanzienlijke tijd hun heil-
`zame werking konden uitoefenen.
`WATSON (1875) en CANE (1876) maakten eveneens
`melding van de voortreffelijke eigenschappen van
`boorzuur, welke tevens tevoorschijn kwamen bij de
`behandeling van door schimmels veroorzaakte huid-
`aandoeningen.
`
`Uit de Dermatologische kliniek (hoofd: Prof. Dr. J. R. PRAK-
`KEN) in het Binnen Cast/zuix, Universiteit van Amsterdam.
`
`De latere literatuur over boorzuur is buitengewoon 0
`vangrijk; ze betreft vooral de toepassing in de techniek, I2
`landbouwkunde en de geneeskunde. Boorzuur wordt ondcri
`meer gebruikt bij het waterdicht maken van hout en het
`vuurbestendig maken van diverse materialen. Verder vindtf
`het toepassing bij het vervaardigen van porselein, email, glasf
`lederwaren, hoeden, tapijten, zeep, valse juwelen en kosme-‘
`tische artikelen. Het wordt gebruikt bij drukken, kleuren en‘
`verven, in nikkelbaden, bij de fotografie en bij het hard ,
`van staal. En hiermcde zijn nog lang niet alle technischci
`toepassingen van boorzuur genoemd.
`Het is gebleken dat borium voor de plant een volstrckt,
`noodzakelijk spoorelement vormt. Toevoeging van geringc:
`hoeveelheden boorzuur aan teelaarde veroorzaakt een dui-
`delijk versterkte groei; gebrek aan boorzuur, evenals een
`teveel, leidt echter tot plantenziekten. Zo ontstaat bij d
`tabaksplant ,,top-sickness”, bij de raap ,,brown-heart”, bij.
`appels ,,corkspot”, bij klaver ,,yellow-top”
`ten ,,crown” of ,,heart-rot”.
`'
`
`en kunstmest en over de optimale samenstelling hiervan_
`voor verschillende plantensoorten.
`Sporen borium worden in de weefsels van diverse dier-‘V
`soorten aangetroffen; het gehalte ervan is hoger bij zec-‘
`dieren dan bij landdieren (BERTRAND en AGULHAN 1912,
`1913). Er zijn een aantal proeven verricht om na te gaan‘
`of ook voor dieren borium een noodzakelijk spoorelement
`vormt. Dit kon echter tot nu toe in de verschillende prod‘-
`omstandigheden niet duidelijk worden vastgesteld, ook al
`omdat in alle diéten wel sporen borium aanwezig zijn.
`
`Toepassing in de geneeskunde
`
`Met de introductie door LISTER van het door he
`als antisepticum beschouwde boorzuur in de chirur-
`gische kliniek begon een periode, waarin het populair‘
`was op diverse gebieden van de geneeskunde. Waar-V
`schijnlijk hebben de opmerkelijke voordelen van boor-‘
`zuur ten opzichte van carbolzuur er aanzienlijk toe
`bijgedragen dat het gebruik alom werd geaccepteerd..
`Merkwaardig is, dat er ook later zo weinig onderzoe-,
`kingen werden verricht naar de veronderstelde gun-i
`stige eigenschappen.
`,
`Boorzuur bestaat uit kleurloze, glinsterende, vetti
`aanvoelende kristalschubben of uit een wit poeder.
`Het werd, afhankelijk van het vehiculum waarin het
`werd geoflreerd,
`in de vorm van poeder,
`schudscl,~.
`oplossing, zalf of pasta, in concentraties variérend van
`1 tot 100 pct, in Contact gebracht met de zieke of be-
`schadigde huid en ontstoken slijmvliezen, bv. voor het
`verbinden van wonden en etterende oppervlakten, voor‘
`de behandeling van erysipelas, acuut eczeem, schim-
`
`.
`
`CFAD V. Anacor, |PR201 5-01 776 ANACOR EX. 2044 - 2/23
`
`CFAD v. Anacor, IPR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 2/23
`
`

`
`'17 DECEMBER 1966 NED. T. GENEESK. 110 NR. 51
`‘mclinfecties en verbrandingen, voor het wassen van
`de conjunctivae, als mondspoeling, tegen voetzweet,
`enz. Boorzuurpoeder in diverse concentraties werd
`algemeen gebruikt voor het huidtoilet van de zui-
`) geling. Bovendien werd een verzadigde boorzuurop-
`= lossing (4-5 pct) als ontsmettingsmiddel gebruikt, met
`name voor het ontsmetten van zuigspenen en van de
`tcpels van zogende moeders. Ook de al dan niet ont-
`stoken wanden van bijna alle open en gesloten li-
`chaamsholten wcrden met min of meer geconeen-
`treerde rboorzuuroplossingen uitgespoeld.
`Maar daarmede was de scala van therapeutische
`mogelijkheden nog niet uitgeput. Boorzuur en de
`4 daarvan afgeleide zouten, zoals borax, wcrden peroraal
`gebruikt voor diverse aandoeningen en afwijkingen,
`zoals epilepsie, spruw, amenorrhoea, dysenterie, febris
`typhoidea, en voor het oplossen van nierstenen. Cu-
`rieus mag het voorschrift worden genoemd, bij hard-
`nekkige constipatie drie gram gepulveriseerd boorzuur
`op het slijmvlies van het rectum aan te brengen. Ook
`‘het inblazen van zuiver boorzuurpoeder in neusgaten
`en oren bij ontstekingen vond algemeen toepassing.
`Als diureticum en vermageringsmiddel werd vooral
`borax aanbevolen. Deze indicaties werden vermeld
`
`aan het einde van de vorige eeuw. Experimentele ge-
`gevens omtrent bewijsmateriaal dat inderdaad gun-
`atige efliecten op al deze gebieden konden worden ver-
`wacht, zijn niet te Vinden. Wel werd er toen reeds door
`Iverschillende auteurs op gewezen, dat boorzuur een
`‘ zeer matig antiseptisch werkende verbinding was, dat
`het de ontwikkeling en vermenigvuldiging Van be-
`paalde bacterién wel tegenging, maar dat het nau-
`fwelijks in staat was bacterién te doden.
`Merkwaardig is, dat in de laatste uitgave van het
`Phamacotherapeutisch Vademecum (1959) ongeveer de-
`lfde indicaties staan aangegeven als hierboven ver-
`-ineld, alhoewel nog steeds niet de noodzakelijke experi-
`mentele bewijsvoeringen voor al deze gunstige eflbcten
`'iu'jn geleverd.
`Nog in dc laatste jaren zijn er een aantal publikaties
`vcrschenen, waarin boriumverbindingen worden aan-
`Tbevolen tegen ontstekingen en schimmelinfecties, en
`angsttoestanden. Z0 adviseerden ROTH en RICHTER
`(1962) dagelijkse vaginale applicatie van zuiver boor-
`zuurpoeder als adjuvans bij de bestrijding van colpitis
`door trichomonas en candida.
`
`6 Vooral van Franse zijde bestaat er, gezien het aantal
`‘publikaties, veel belangstelling voor de veronderstelde
`antimycotische werking van boorzuur. In 1945 meen-
`den WEIDMAN en medewerkers dat boorzuurpoeder in
`‘dit opzicht even doeltreffend zou zijn als de zalf van
`‘Whitfield. Om deze activiteit nog op te voeren, werden
`verschillende
`boriumverbindingen
`gesynthetisecrd,
`aaronder vooral organische boorzuurcomplexen. Er
`jn ook enkele publikaties verschenen over de behan-
`cling van chronische paronychiae met dergelijke ver-
`indingen. Volgens SHRANK en BLEEHEN (1965), die
`‘ ele preparaten, waaronder ook een placebo, met
`clkander vergeleken, zouden met het borium-bcvat-
`tende preparaat wel de subjectieve symptomen eerder
`
`2261
`
`worden opgeheven, maar het uiteindelijke resultaat
`zou niet van dat van het placebo verschillen.
`Er zijn in Frankrijk verscheidene auteurs die van
`mening zijn dat boriumverbindingen nog steeds recht
`hebben op medische belangstelling, gezien de volgens
`hen karakteristieke sedatieve werking. Er werden een
`aantal organische boriumverbindingen gesyntheti-
`seerd en farmacologisch onderzocht. Volgens CAU-
`_]OLLE en medewerkers (1960), die een van deze ver-
`bindingen, dioxaboranne, aan een uitvoerig farmaco-
`logisch en daarna klinisch onderzoek onderwierpen,
`zouden deze organische boriumverbindingen een ge-
`heel nieuwe klasse tranquilizers vertegenwoordigen.
`LOEPER (1961) legde onder de titel ,,La renaissance du
`bore en therapeutique interne” dc nadruk op gunstige
`effecten van boriumverbindingen bij gastritis en aan-
`doeningen van de schildklier en schreef ,,Le bore en
`effet n’est pas mort.
`I1 renait grace aux travaux du
`Professeur CAUJOLLE et de son équipe a Toulouse”.
`Waarschijnlijk is dit echter wel wat optimistisch ge-
`steld, gezien de resultaten bij chronische toxiciteits-
`proeven bij ratten. Hierbij kwam een tot nu toe nog
`onbekende werking van het boorzuur aan het licht.
`Het bleek namelijk, dat mannetjesratten, die geduren-
`dc dertig dagen dagelijks een op zichzelf niet toxische
`dosis boorzuur verorberden, steriel wcrden. Histolo-
`gisch bleek een duidelijke atrofie van het testikelweefsel
`te bestaan, met name van de zaadbuisjes. Bij de wijfjes-
`ratten werden aan de ovaria geen afwijkingen gev0n-
`den. Deze resultaten wcrden door verschillende onder-
`
`zoekers, onafhankelijk van elkander verkrcgen (CAU-
`JOLLE en medewerkers 1962; TRUHAUT en NGUYEN
`PHU-LICH 1964 en BOUIssoU en medewerkers 1965).
`Het door TRUHAUT tegelijkertijd met het boorzuur
`onderzochte dioxaboranne bleek ook steriliteit te ver-
`
`oorzaken, waarbij ongeveer dezelfde histologische af-
`wijkingen werden gevonden. Deze bevindingen maken
`het waarschijnlijk, dat deze ,,nieuwe groep van tran-
`quilizers” voor verder klinisch gebruik ongeschikt
`zullen worden geacht.
`Een van de meest verrassende moderne toepassingen
`van borium vormt het gebruik ervan bij bestralings-
`therapie van hersentumoren. Bij proeven op muizen
`met experimenteel veroorzaakte hersentumoren is ge-
`bleken dat intraveneus gespoten borax sneller en in
`hogere concentratie in het tumorweefsel wordt opge-
`nomen dam in de omgeving (FARR c.s. 1954; LocKsLY
`en SWEET 1954). KRUGER (1955)
`toonde aan, dat
`zulks in nog sterkere mate het geval was bij borium-
`bevattende kleurstoffen, zoals Evans blue. Bij bestra-
`ling van borium- 1 0 met ,,lar1gzame” neutronen worden
`alfadeeltjes uitgezonden (KRUGER 194.0; ZAHL c.s.
`1940). De mogelijkheid is gegeven de tumoren op deze
`wijze zeer selectief met oc-stralen te behandelen. De
`eerste resultaten van de beschreven behandeling bij
`patiénten worden bemoedigend genoemd (FARR en
`medewerkers 1954, 1963).
`Van de voorkeur voor tumorweefsel heeft men ook
`
`gebruik gemaakt bij de toepassing van een gemerkte
`boriumverbinding (KBF4, kaliumfluoroboraat met
`
`CFAD V. Anacor, |PR201 5-01 776 ANACOR EX. 2044 - 3/23
`
`CFAD v. Anacor, IPR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 3/23
`
`

`
`2262
`
`fluor-18), ter lokalisatie van ruimte-innemende hersen-
`processen (ASKENASY e.a. 1962; ENTZIAN e.a. 1964).
`
`Toepassing alx conserveermiddel
`
`Boorzuur en borax raakten, mede door hun smaak-
`loosheid, algemeen in gebruik als conserveermiddelen,
`vooral voor vlees- en visprodukten. Omstreeks 1900
`waren deze verbindingen de meest gebruikte conser-
`veermiddelen, en de hoeveelheden die men zo onge-
`merkt naar binnen kon krijgen, waren bepaald niet
`te verwaarlozen. In Rusland werd bijvoorbeeld voor
`de conservering van kaviaar een poeder gebruikt, dat
`was samengesteld uit 10 pct natriumsalicylaat, 20 pct
`keukenzout en 70 pct boorzuur. Ook in Amerika werd
`bij het inblikken van mais rijkelijk boorzuur toege-
`voegd. HARRINGTON (1904) heeft ons zelfs voorgere-
`kend dat men ten gevolge van het boorzuurgehalte
`van melk, boter en vlees, bij het nuttigen van een
`volgens hem niet overdreven overvloedige maaltijd,
`wel zeven gram boorzuur en borax tot zich kon nemen.
`Uit de publikaties op dit terrein blijkt dat er reeds
`voor 1900 een heftige polemiek gaande was tussen
`voor- en tegenstanders van het genoemde gebruik.
`Argumenten werden ontleend aan proeven op k0nij-
`nen, honden, varkens, paarden, kippen en ook op
`mensen. Aangezien doseringven en tijdsduur in de
`diverse proefopstellingen aanzienlijk verschilden, wer-
`den de meest tegenstrijdige uitspraken Voor het na-
`geslacht bewaard. Sommige onderzoekers beweerden
`dat doseringen van drie tot vijf gram per dag door de
`proefpersonen goed werden verdragen, anderen zagen
`vergiftigingsverschijnselen reeds bij dagelijkse toedie-
`ning van een halve gram. KOBERT (1906) vermeldde
`in zijn overzichtsartikel vele wetenswaardigheden over
`deze proefnemingen.
`HARRINGTON vermeldde veel bijzonderheden over
`het gebruik van borax en boorzuur
`bi_j het con-
`serveren van vlees-, vis- en zuivelwaren. Het blijkt,
`dat dit gebruik ook populair was wegens de verhoging
`van het vermogen om water vast te houden, bv. bij
`ingeblikte worstjes, die daardoor fris en ongerimpeld
`blijven. Men kan zich afvragen, in hoeverre dit effect
`een tekortschieten van de conserverende werking ca-
`moufleerde. Belangwekkend zijn in dit verband dc
`door HARRINGTON vermelde proeven van VON FoD0R.
`Deze besmette een dier met anthraxbacillen, doodde
`het dier 24 uur later, en behandelde een deel van het
`vlees met borax. Na enkele dagen ging de rest van
`het vlees rotten, maar het met borax behandelde ge-
`deelte behield een norrnaal uiterlijk, hoewel het enorm
`veel anthraxbacillen bevatte.
`
`De talrijke publikaties, waarin de nadruk werd ge-
`legd op de nadelige effecten die boriumverbindingen
`kunnen sorteren, hebben er tenslotte toe geleid, dat
`deze verbindingen in enkele landen, zoals Denemarken
`en het Verenigd Koninkrijk, als conserveringsmid-
`delen officieel in de ban werden gedaan. In Nederland
`is het gebruik van boorzuur in levensmiddelen alleen
`toegestaan bij ,,primaire” eiprodukten (tot maximaal
`11/2 pct). In West-Duitsland is het gebruik van boor-
`
`2
`
`17 DECEMBER 1966 NED. T. GENEESK. 110 NR. 5
`zuur toegelaten in garnalenconserven. In Frankrij
`mag boorzuur worden toegevoegd aan boerenboter 3
`00k tegen het gebruik bij andere produkten wordt geeng
`:
`bezwaar gemaakt, mits de concentratie beneden 1 pc ‘
`blijft, hoewel reeds in 1940 door de Académie National_
`de Médecine het gebruik van boorzuur ter conserve-L
`ring van boter met klem werd veroordeeld. In een‘
`recente mededeling in deze academie (GOUNELLE en‘ j
`ASTIER 1963) werd geschreven ,,Priorité 2‘:
`la santé‘;
`A‘,
`publique ou aux beurres malpropres? Le voeu 11,:
`en 1940 sur l’acide borique est resté sans eflet”.
`"4
`
`Boriumvergzftigingen
`Er is in de medische literatuur veel aandacht be-1
`
`steed aan vergiftiging door boriumverbindingen, me_
`name door boorzuur. Casuistische mededelingen ver,
`schenen reeds voor 1900, het eerste overzichtsartik, Z
`dateert van 1906 (KOBERT), het Incest recente we sq
`-
`in 1962 gepubliceerd. In het Iaatstgenoemde artik
`verzamelden VALDES-DAPENA en AREY 172 gevall _’
`waarvan 83 met dodelijke afloop. Al deze gevallen .1 ’
`tr0fl'en medisch gebruik van boorzuur. Een en and
`is voor vele auteurs aanleiding geweest, er met nadr «
`op te wijzen dat boorzuur een gevaarlijk vergif is «‘='
`allerminst het onschuldige middel, waarvoor het alg '
`meen sinds jaar en dag werd gehouden. Bij herhali ;
`werd erop aangedrongen, boorzuur uit de farmacop
`te schrappen.
`De Iaatste jaren zijn er ook mededelingen versche
`nen over Vergiftigingen ten gevolge van de ,,b0rancn”
`dit zijn nieuwe boriumverbindingen, die aan de brand
`stof voor auto’s, straalvliegtuigen en raketten word .
`toegevoegd (STOCK 1933). Ook het probleem van at
`mosferische verontreini in
`door industriéle toe .
`8
`P
`singen van diverse boriumverbindingen wordt tha
`nader bestudeerd.
`
`‘
`
`.
`
`.
`
`‘
`
`De boriumvergiftigingen vormen een onderwe :
`apart, ze zijn niet alleen nog steeds actueel door h
`huidige gebruik, maar illustreren historisch gezi
`tevens, hoe een algemeen aanvaard gebruik bijna a. '~
`is uit te roeien, zelfs wanneer achteraf de nadel
`groter blijken te zijn dan de vermeende voordelen. I
`het volgend nummer Van dit Tzjdschrzflf (VAN o..~
`DI]-HARTZEMA 1966) zal een uitvoerig overzicht wor_
`den gegeven van de literatuur met name over v
`giftiging door medisch gebruik van boorzuur.
`
`"
`
`-
`
`‘
`
`Antimicrobiéle eigensc/zappen
`
`Voor vele practici vormen blijkbaar de antimicr'
`biéle eigenschappen van boorzuur een belangrijk argui
`ment voor de toepassing. Uit een literatuuroverzic
`van NOVAK (1950) blijkt dat boorzuur pas in een c3"
`centratie van 0,2 :31 4. pct in Vitro bacteriostatisch wer.
`zaam is. Concentraties die op korte termijn bacterici
`werken,
`zijn wegens de beperkte op1osbaarhe'
`van boorzuur niet bereikbaar. Het is dan 00k -1.
`
`'
`—
`
`:
`
`:
`
`mogelijk gebleken, de antibacteriéle werking van :1 1
`zuur te vergelijken met die van fenol: een ,,fen
`coéfl-iciént” is niet vast te stellen. Aangenomen 1.
`worden dat deze geringer is dan éen.
`
`'
`
`CFAD V. Anacor, |PR201 5-01 776 ANACOR EX. 2044 - 4/23
`
`CFAD v. Anacor, IPR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 4/23
`
`

`
`1 10 NR. 51
`'1‘. GENEESK.
`17 DECEMBER 1966 NED.
`De minieme antibacteriéle werking van boorzuur
`krijgt een extra accent, indien wij deze vergelijken met
`de werking van moderne antiseptica, zoals ch1oor-
`‘ hexidine en jodoforen. Deze verbindingen hebben een
`fenolcoefficiént van omstreeks duizend. Dat boorzuur
`
`een vergelijking met antibiotica in het geheel niet kan
`doorstaan, wordt gedemonstreerd door het feit, dat
`stoffen zoals penicilline G reeds bij concentraties van
`slechts 0,01 tot 0,1 ug/ml bacteriostatisch werken, en
`na enige uren bactericide.
`Tegénover deze niet geringe tekortkomingen van
`boorzuur als bacteriostaticum staan vrijwel geen voor-
`delen. Weliswaar is boorzuur in staat, in vitro ook bij
`schimmels groeiremming te veroorzaken, een effect,
`dat dc meeste antibiotica niet bezitten, maar ook voor
`‘ deze working blijken relatief hoge concentraties nood-
`, zakelijk te zijn. Laboratoriumonderzoek heeft aange-
`toond dat de werkzaamheid bij Virussen vrijwel te ver-
`waarlozen is.
`Een verder nadeel van boorzuur vormt het feit, dat
`er bij deze Verbinding nauwelijks enige dieptewerking
`kan zijn. Wij moeten immers bedenken, dat bij applica-
`tie op de huid een dergelijke werking slechts wordt
`vcrkregen bij concentraties, die tien- tot honderdmaal
`hoger liggen dan die, waarbij in vitro bacteriostatische
`effecten worden gezien. Wegens de beperkte oplos-
`baarheid van boorzuur in water — omstreeks 4 pro-
`cent— is er vrijwel geen penetratie van werkzame con-
`centraties in de huid mogelijk, evenmin als enig pre-
`ventief efl"ect.
`
`Tot de nadelen van boorzuur kan vervolgens worden
`gcrekend de omstandigheid dat concentraties, die een
`antimicrobiéle werking hebben,
`tevens toxisch zijn
`voor de leukocyten. NOVAK en TAYLOR hebben reeds
`in 1951 aangetoond dat bij concentraties van 2 pct en
`hoger de fagocytose van de leukocyten wordt geremd.
`In de jaren twintig heeft FLEMING er reeds nadruk-
`kelijk op gewezen dat een stof als antisepticum pas
`mogelijkheden tot praktische toepassing biedt, indien
`ze ter plaatse van de aandoening wel de bacterién aan-
`tast, maar niet de werking van de leukocyten schaadt.
`‘Hieruit Volgt, dat boorzuur niet kan gelden als speci-
`fiek antisepticum van enige betekenis. Men client hier-
`bij te bedenken, dat de stafylokokken — albus zowel
`als aureus — die hun natuurlijke zetel hebben in de
`‘ huid, volgens NOVAK zelfs door een verzadigde oplos-
`sing van boorzuur niet op korte termijn worden ge-
`dood. De conclusie luidt dan ook dat boorzuur in deze
`
`concentratie schadelijker is voor de weefsels dan voor
`de bacterién.
`
`Waarschijnlijk is er wel enige reden tot een minder
`pessimistische beoordeling ten aanzien van het ge-
`bruik van boorzuur in de oogheelkunde. In een andere
`publikatie braehten bovengenoemde auteurs verslag
`uit over proeven, verricht naar aanleiding van het
`wijdverbreide gebruik Van boorzuuroplossingen in de
`oogheelkunde. Gebleken is namelijk (NOVAK en
`TAYLOR 1951) dat boorzuur in concentraties van 0, 5
`pct tot 2 pct een bacteriostatische werking uitoefent
`op culturen van de voor het oog pyogene organismen.
`
`2263
`Bovendien werd nagegaan of deze werking door traan-
`vocht werd geremd. Dit bleek niet het geval te zijn,
`de verkregen resultaten wekten zelfs de indruk, dat
`traanvocht de antibacteriéle eigenschappen van boor-
`zuur in geringe mate versterkt, mogelijk door de aan-
`wezigheid van een enzym.
`Indien men de antimicrobiéle werking van boor-
`zuur overziet, kan de conclusie moeilijk anders luiden
`dan dat de toepassing van deze verbinding, wellicht
`met uitzondering van het gebruik in de oogheelkunde,
`geen perspectieven biedt. Met de vele thans beschik-
`bare, zeer werkzame en weinig toxische antimicrobiéle
`agentia kan boorzuur zich in geen enkel opzicht meten.
`
`Resorptie
`
`De mededelingen over ernstige vergiftigingsgevallen
`ten gevolge van boorzuurgebruik, niet alleen als ge-
`nees- maar ook als conserveermiddel, hebben ertoe
`geleid dat reeds aan het einde Van de vorige eeuw het
`vraagstuk van de resorptie in de belangstelling kwam
`te staan. Het is wel gebleken dat dit een buitengewoon
`moeilijk onderwerp vormt.
`De resultaten van de onderzoekingen blijken niet
`eensluidend te zijn. Als oorzaken hiervoor kunnen
`worden genoemd, dat de onderzoekers verschillende
`methoden hebben toegepast om het boriumgehalte in
`het biologisch materiaal te meten, dat de nauwkeurig-
`heid daarbij sterk uiteenloopt, en dat de proefopzet
`verschilt. Het is verwonderlijk dat er bij de menings-
`verschillen op dit terrein niet werd geattendeerd op
`het feit, dat vooral dc duur van de behandeling met
`boorzuur en de tijd die verloopt tussen de applicatie
`en het moment waarop bloed en urine worden afge-
`nomen, bepalend zijn voor de uitkomsten.
`
`Boorzuuroploxsing
`
`Er bestaat een duidelijk meningsverschil over de
`vraag of er wel of niet resorptie plaatsvindt van boor-
`zuur uit een verzadigde oplossing, wanneer deze op
`de intacte huid wordt aangebracht. Volgens OCHSNER
`(1911) zou binnen een uur een aantoonbare concen-
`tratie in de urine aanwezig zijn. Dezelfde resultaten
`werden verkregen door KAHLENBERG (1925) en door
`KAHLENBERG en BARWASSER (1928). Bij proefpersonen
`die voetbaden kregen, bestaande uit een verzadigde
`boorzuuroplossing, kon boorzuur binnen vijf minuten
`in de urine worden aangetoond. In de laatste serie
`experimenten was dit zelfs al binnen een minuut het
`geval. Andere onderzoekers, PFEIFFER e.a.
`(1945),
`GoLDBLooM en GoLDBLooM (1953) en DRAIZE en
`KELLEY (1959), konden echter geen resorptie door de
`intacte huid aantonen. Opgemerkt moet worden, dat
`het oplosmiddel van KAHLENBERG en waarschijnlijk
`ook van OCHSNER in tegenstelling tot dat van de
`andere onderzoekers dertig procent alcohol bevatte.
`Hierdoor zou de permeabiliteit Van de huid kunnen
`zijn veranderd.
`Er zijn ook dierproeven verricht om de resorptie
`na te gaan. MULINos e.a. (1953) vonden een verhoogde
`uitscheiding van boorzuur in de urine van konijnen
`
`CFAD V. Anacor, |PR201 5-01 776 ANACOR EX. 2044 - 5/23
`
`CFAD v. Anacor, IPR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 5/23
`
`

`
`2264
`en honden na applicatie van verzadigde boorzuur-
`oplossingen op de intacte huid. FREIMUTH en FISHER
`(1958) gebruikten voor hun proeven konijnen. Zij
`konden zowel in het bloed als in de urine verhoogde
`concentraties boorzuur aantonen. Ook borax in water
`
`opgelost bleek te kunnen worden geresorbeerd, dit
`laatste in tegenstelling tot de uitkomsten van KAHLEN-
`BERG, die wel resorptie van boorzuur, maar niet van
`boorzouten door de intacte mensenhuid had kunnen
`
`vaststellen. Volgens FREIMUTH en FISHER zou de mate
`van resorptie ook afhankelijk zijn van de pa: bij een
`pa van 9 werd minder boorzuur geresorbeerd dan
`bij een lagere pg; de uitkomsten van MULIN0s wijzen
`echter in tegengestelde richting. Volgens DRAIZE en
`KELLEY (1959), die eveneens hun proeven op konijnen
`verrichtten en boriumbepalingen deden in de urine,
`vormde de intacte huid echter een uitstekende barriere:
`
`de boriumconcentraties in de urine waren nauwelijks
`verhoogd. Een definitieve uitspraak of de intacte huid
`wel ofniet boorzuur uit waterige oplossingen resorbeert,
`is dus niet te geven. Volgens de laatstgenoemde onder-
`zoekers vond er echter wel degclijk resorptie plaats
`wanneer de konij nehuid was beschadigd : hoe ingrijpen-
`der de beschadiging was, des te hoger waren de borium—
`concentraties die in de urine werden aangetroffen.
`PFEIFFER e.a.
`(1945) spoelden gedurende drie uur
`de buikholte Van honden met een 5 pct boorzuur-
`oplossing. Per minuut werd 5 ml doorgespceld, en elk
`uur werd onderzocht hoeveel boorzuur zich nog in
`de gebruikte vloeistof bevond. De resorptie bleek niet
`minder dan 75 tot 90 procent te bedragen, en de ge-
`middelde boorzuurconcentraties in hersenen, lever en
`vetweefsel van deze honden bleken hoger te zijn dan
`2 mg per gram. Deze uitkomsten spreken voor zichzelf.
`
`Boorzuurzalf
`
`De gangbare boorzalf bevat 10 pct boorzuur. Vol-
`gens PFEIFFER en medewerkers (1945) zou applicatie
`hiervan gedurende 6 uur op de intacte mensenhuid
`geen meetbare boriumconcentraties in de urine ver-
`oorzaken. De behandelde oppervlakte besloeg het
`gehele bovenlichaam, en de urine werd gecontroleerd
`gedurende 24 uur na applicatie. Proeven op de in-
`tacte konijnehuid gaven dezelfde resultatenz de boor-
`zuurconcentraties verschilden niet van elkander véor
`
`en na applicatie van de boorzalf. Slechts wanneer de
`huid ernstig was beschadigd, vond er resorptie plaats;
`deze was bij de zalf naar verhouding echter geringer
`dan bij de verzadigde oplossing in water (DRAIZE en
`KELLEY 1959). PFEIFFER c.s. (1945) behandelde kunst-
`matig veroorzaakte brandwonden van ongeveer 13 cm?
`bij drie honden gedurende een periode Van vier weken
`dagelijks met 50 gram boorzalf. Er vond een duidelijke
`resorptie plaats. Na beéindiging van de behandeling
`kon er nog gedurende drie dagen boorzuur in de urine
`worden aangetoond. Bij autopsie bleken de boorzuur-
`concentraties in de hersenen bij
`twee van de drie
`honden boven de 2 mg per gram te liggen. Bij applica-
`tie van boorzalf op een beschadigde huid moet dus
`wel degclijk rekening worden gehouden met resorptie.
`
`4
`
`17 DECEMBER 1966 NED. T. GENEESK. 110 NR.
`_
`Boorzuurpoeder
`Gezien het relatief grote aantal zuigelingen die n_
`behandeling van luiereczeem met zuiver boorzu f
`poeder zijn gestorven, en omdat zich in bijna .
`‘
`babypoeders minstens 5 pct boorzuur bevindt, zijn «'4
`Vrij Veel onderzoekingen gedaan naar de mogelijkh"
`Van resorptie van boorzuur uit dergelijke strooip
`ders. MULIN0s en medewerkers (1953) onderzocht
`de urines van zes zuigelingen op boorzuur, nadat ;.
`durende een dag de normale routine was gevolgd yr’ .
`het bepoederen bij
`iedere luierwisseling met 5 1 7
`boorzuurpoeder. Twee van de zuigelingen hadden er
`intacte huid. Gedurende de daarop volgende 48 u I
`kon geen boorzuur in hun urine worden aangetoon
`Dit was wel het geval bij drie van de vier zuigeling ..
`die aan luiereczeem leden. Bij de zuigeling met de ;-
`ringste afwijkingen kon geen boorzuur in de
`'_
`worden aangetoond.
`.
`DUCEY en BROOKE WILLIAMS (1953)
`rekenden s‘
`dat, wanneer bij een luierwisseling 5 gram van -.;
`5 pct boorzuur bevattende strooipoeder wordt ;-.
`bruikt en er tien luierwisselingen per dag plaatsvind -
`dagelijks 2, 5 gram boorzuur wordt geappliceerd, '_
`hoeveelheid, die bij een dagelijkse urineproduktie .I_ V
`600 tot 1000 ml geheel opgelost kan worden. Indi
`de huid beschadigd is, zou volgens hen gemakkelf
`een toxische eoncentratie in het bloed (50 y.g/ :1
`kunnen worden bereikt.
`1’
`Waarschijnlijk als reactie op dit artikel Verschen
`al spoedig daarna drie publikaties over het gebr
`Van 5 pct boorzuurstrooipoeder bij kinderen met ‘ I
`zonder luiereczeem. Z0 Verrichtten VIGNEC en EL
`
`(1954) boriumbepalingen in bloed en urine bij 13
`deren, bij wie gedurende een maand bij de huidv
`zorging alleen water en zeep waren gebruikt en gay
`strooipoeder. Dergelijke bepalingen werden ook
`richt bij een groep kinderen, bij wie gedurende e
`maand bij elke luierwisseling een afgepaste hocve
`heid van een 5 pct boorzuurpoeder was gebruikt, t
`wijl bij 17 op dezelfde wijze behandelde baby’s 1.’
`riumbepalingen alleen in het bloed geschieddcn.
`:\
`alle kinderen was de huid intact. De boriumconce
`
`traties in bloed en urine bleken bij de verschillen
`groepen gelijk te zijn. Vervolgens werden dergelijf
`bepalingen verricht bij kinderen met licht tot ma.
`eczeem, ontstaan gedurende het verloop van dit ond '-
`zoek. Ook bij deze kinderen bleken de boriumconcc
`traties niet af te wijken Van de normale waarde
`Boriumconcentraties in de urine werden niet vermcl
`_]oHNsT0NE e.a.
`(1955) verrichtten wekelijkse u
`riumbepalingen bij acht kinderen, die gedurende
`weken alleen met water en zeep werden Verzor
`waarna gedurende een zelfde periode bij iedere lui ’
`wisseling een twee maal zo grote dosis als gebruikeli
`werd geappliceerd van een 5 pct boorzuurpoed
`Gedurende de twee perioden werden geen verschill
`waargenomen in de boriumconcentraties van u '9
`en bloed.
`5
`
`I
`
`.~
`
`FISHER e.a. (1955) deden proeven bij 60 achterlij ; d
`kinderen in leeftijd variérend van vijf maanden e
`
`CFAD V. Anacor, |PR201 5-01 776 ANACOR EX. 2044 - 6/23
`
`CFAD v. Anacor, IPR2015-01776 ANACOR EX. 2044 - 6/23
`
`

`
`1 10 NR. 51
`17 DECEMBER 1966 NED. T. GENEESK.
`zeven jaar. Het gemiddeld maandelijks gebruik be-
`droeg 168 gram van een 5 pct boorzuurpoeder. Gedu-
`rcnde een jaar werd om de twee maanden het borium-
`gehalte van het bloed bepaald. Dit bleek niet hoger te
`zijn dan in de controleperiode. Merkwaardig is, dat
`niet werd vermeld of gedurende de poedervrije pe-
`riode, de babyhuid er slechter aan toe raakte, zodat
`men hieruit ook zou kunnen concluderen, of al dat
`gepoeder alleen belanrijk is voor de handel, of ook
`voor dévhuidl
`Proeven op de intacte konijnehuid verschaften de
`volgende gegevens. Een acht uur durende applicatie
`van een papje van vijf pct boorzuurpoeder of calcium-
`metaboraatpoeder veroorzaakte geen verhoogde boor-
`zuurconcentratie in het bloed (FREIMUTH en FISHER
`1958). DRAIZE en KELLEY (1959) vonden geen ver-
`hoogde waarden in de urine van konijnen na applicatie
`‘ van 5 en 10 pct boorzuurpoeder, ook niet na applicatie
`( van zuiver boorzuurpoeder, indien de huid intact was.
`Weer werd gevonden dat de boorzuurconcentraties
`duidelijk verhoogd waren, wanneer de huid bescha-
`digd was. Hoe ernstiger de beschadiging was, des te
`hoger waren de gevonden concentraties.
`De conclusie kan dus luiden, dat na behandeling
`met boorzuurpoeder, in welke concentratie dan ook,
`wanneer het een intacte huid betrof, geen Verhoogde
`concentraties in bloed of urine werden gevonden.
`Door een aantal van bovengenoemde onderzoekers
`rwordt er dan ook op gewezen, dat er in de literatuur
`igeen enkel geval van vergiftiging bekend is na behan-
`‘ deling Van een intacte huid met 5 pct boorzuurpoeder.
`Is de huid echter beschadigd, dan moet men wel
`degelijk rekening houden met de mogelijkheid van
`resorptie. In welke mate dit geschiedt, is afhankelijk
`van de concentratie van het boorzuur in de gebruikte
`strooipoeder, van de grootte van het resorberende
`oppervlak, en Van de duur van de toediening. Verder
`vormt een belangrijk punt, hoeveel oplosmiddel, dus
`hocveel wondvocht of urine, aanwezig is. Uit de proc-
`1 ven is namelijk gebleken, dat er geen duidelijk verschil
`} bestaat tussen de resorptie van boorzuur uit water en
`die uit urine.
`Een aantal van bovengenoemde auteurs meent dat
`5pct boorzuurstrooipoeder, waarin talk over het alge-
`meen het hoofdbestanddeel vormt, onschadelijk zou
`‘zijn door het ontstaan van een vrijwel onoplosbaar
`boorzout, het calciummetaboraat. Dit zou ontstaan
`doordat boorzuur, wanneer de talk vochtig wordt,
`reageert met de sporen calciumoxyde die zich altijd
`wel in de talk zouden bevinden. Zoals uit het voor-
`i gaande is gebleken, wordt uit een dergelijk papje geen
`boorzuur door de intacte konijnehuid opgenomen.
`Dat men het nog steeds noodzakelijk vindt, de nadruk
`op deze

This document is available on Docket Alarm but you must sign up to view it.


Or .

Accessing this document will incur an additional charge of $.

After purchase, you can access this document again without charge.

Accept $ Charge
throbber

Still Working On It

This document is taking longer than usual to download. This can happen if we need to contact the court directly to obtain the document and their servers are running slowly.

Give it another minute or two to complete, and then try the refresh button.

throbber

A few More Minutes ... Still Working

It can take up to 5 minutes for us to download a document if the court servers are running slowly.

Thank you for your continued patience.

This document could not be displayed.

We could not find this document within its docket. Please go back to the docket page and check the link. If that does not work, go back to the docket and refresh it to pull the newest information.

Your account does not support viewing this document.

You need a Paid Account to view this document. Click here to change your account type.

Your account does not support viewing this document.

Set your membership status to view this document.

With a Docket Alarm membership, you'll get a whole lot more, including:

  • Up-to-date information for this case.
  • Email alerts whenever there is an update.
  • Full text search for other cases.
  • Get email alerts whenever a new case matches your search.

Become a Member

One Moment Please

The filing “” is large (MB) and is being downloaded.

Please refresh this page in a few minutes to see if the filing has been downloaded. The filing will also be emailed to you when the download completes.

Your document is on its way!

If you do not receive the document in five minutes, contact support at support@docketalarm.com.

Sealed Document

We are unable to display this document, it may be under a court ordered seal.

If you have proper credentials to access the file, you may proceed directly to the court's system using your government issued username and password.


Access Government Site

We are redirecting you
to a mobile optimized page.





Document Unreadable or Corrupt

Refresh this Document
Go to the Docket

We are unable to display this document.

Refresh this Document
Go to the Docket